donderdag 5 mei 2011

ideeën

Ik kreeg vandaag het proefschrift thuisgestuurd van Jan Willem Streefkerk, waarop hij op 20 mei promoveert. Bij de promoties die ik bijwoonde waren altijd stellingen, en de stellingen bij het proefschrift van Jan Willem worden door prof. dr Neerincx opponeerbaar en verdedigbaar geacht. Stellingen zijn het proefschrift in het kort, hoop ik (dat scheelt mij een hoop leeswerk), maar om één of andere reden hebben de laatste stellingen van het rijtje altijd een lichtvoetig karakter, en hebben die niets met het proefschrift te maken.

Deze stelling heeft waarschijnlijk niets met het proefschrift te maken, maar is dus wel opponeerbaar en verdedigbaar:
9. De tegenwoordig toegejuichde marktgerichtheid van toegepast wetenschappelijk onderzoek leidt tot conventionele oplossingen en hindert innovatieve doorbraken (Boomkens en Gabriels, 2008. Paradoxen van het academisch kapitalisme. In: Lorenz (Ed.) If you're so smart, why aren't you rich? Amsterdam: Boom).

Sinds ik me voorgenomen heb om te stoppen met Dutch Comfort word ik overspoeld door ideeën. Ideeën om de hele maand mei op Dutch Comfort mee te vullen. Dat is een patroon. Laat ik iets nuttigs gaan doen. Laat ik het kapitalisme gaan bestrijden. Dat is opponeerbaar en verdedigbaar.

Naschrift op 18 mei: Ik geloof niet of het bovenstaande stukje een mooi afsluitend stukje was. Men zou kunnen denken dat ik me laatdunkend uitlaat over een proefschrift, wat niet mijn bedoeling is. Ik zal hier wel toegeven dat ik het proefschrift niet gelezen heb; sorry daarvoor.

Er volgt een naschrift, omdat ik beloofd had de laatste stukjes te gebruiken om argumenten op te sommen die gespeeld hebben bij de beslissing om met dit weblog te stoppen. Die argumenten zijn belangrijk, omdat bloggen een verslaving is. Argumenten zijn behulpzaam bij het afleren van een verslaving.

Eén verslavend aspect van een weblog is, dat ik precies kan zien welke zoektermen de lezer bij mijn weblog gebracht heeft. Enkele weken geleden was dat de zoekterm 'vader doucht met dochter'. Om te achterhalen hoe die zoekterm nou bij dutchcomfort terecht kon komen, googlede ik 'vader doucht met dochter', wat mij bracht bij een overvloedig aanbod van incest-propaganda. Bloggen op het internet: het is gewoon te gevaarlijk.

dinsdag 3 mei 2011

gemeenschap


Er is in de bijna tweeënhalf jaar van dit weblog wel een soort lijn gekomen in de ideeën die ik hier lanceerde. Ik heb bijvoorbeeld een definitie van duurzaamheid gevonden en uitgedragen waar ik tamelijk tevreden over kan zijn, hoewel die er bijna toe leidt dat ik alleen nog mag stilstaan terwijl ik mijn adem inhoud. Ik ben gaan geloven dat duurzaamheid en bevrijding met elkaar verbonden zijn, zo hevig zelfs, dat duurzaamheid zonder bevrijding eigenlijk geen duurzaamheid is.

Die bevrijdingsgedachte is niet van mijzelf; die heb ik opgepikt in de gemeenschap van de herwaarderingscounselers, waarvan ik zelf inmiddels deel uitmaak. In de gemeenschap van herwaarderingscounselers wordt erg zorgvuldig gewerkt. Eén van de dingen waar de gemeenschap zorgvuldig over is, is het verspreiden van de theorie. Het is niet handig om delen van de theorie buiten de context en zonder de reactie van de lezer te kunnen peilen, te verspreiden. Het is niet mijn taak en niet de bedoeling.

Dat van die taak en die bedoeling is proefondervindelijk vast komen te staan, en ik wil dat best geloven. Ik geloof dat de pen niet erg veel machtiger is dan het zwaard. De pen is bij lange na niet zo machtig als het persoonlijke contact. Bloggen heeft dus geen zin, maar zou als een boemerang bij me terug kunnen komen. Aangezien mijn ideeën allang mijn eigen ideeën niet meer zijn, is het eerlijker om hier te stoppen met bloggen. Waarvan acte.

maandag 2 mei 2011

doorzetten

Ik heb hier, op dit weblog, een goede vorm gevonden om dingen aan te kondigen. Ik heb hier bijvoorbeeld aangekondigd dat ik stop met vlees eten, dat de bestemming van het overschot na vereffening van de stichting 100LC in geval van ontbinding in een peppelhouten kistje begraven wordt en dat ik energie ging winnen uit plastic afval. Ik eet nog steeds vlees, 100LC is ontbonden maar er is niks vereffend en het plastic gooi ik gewoon weg.

Een dagelijks weblog is minder geschikt om verslag te doen van de uitwerking van al die plannen. Het uitwerken van plannen kost mij veel meer moeite dan het verzinnen ervan. En de moeite die ik had, gebruikte ik de laatste jaren om steeds weer nieuwe plannen te lanceren, hier.

Uiteraard was Dutch comfort zelf ook de uitwerking van een plan. Maar het was een plan, dat nooit afkwam. Een weblog is nooit af, volgens mij. Dutch comfort bood mij continuïteit terwijl er van alles in mij leven veranderde. Deze lente is mijn leven zelf continuïteit geworden, dus hoeft mijn hobby die niet meer te bieden. Mijn hobby wordt: iets uitwerken. Ik weet alleen nog niet precies wat.

vrijdag 29 april 2011

de samenwerking


Schrijven dat is iets dat ik alleen doe. Er is wel een tijd geweest dat ik samen schreef, maar sinds ik met ingenieurs optrek is die tijd voorbij. Verdomd, en dat vind ik jammer. Het was leuk om samen te schrijven. Maar misschien is samen schrijven met ingenieurs wel een beetje te hoog gegrepen.

Ingenieurs zijn het soort mannen dat het meest gevoelig is voor mannenonderdrukking. Ingenieurs en beroepsmilitairen: met stip de braafsten in het uitvoeren van wat er maatschappelijk van mannen verwacht wordt: dat ze de dingen alleen doen.

Ik vind het moeilijk om te verantwoorden aan de mensen om mij heen dat ik me van ze wil afzonderen om hier stukjes te schrijven. En ik vind ook dat ik een slecht voorbeeld geef, aan de jonge mensen om mij heen. Steeds maar achter de computer kruipen lijkt wel erg veel op steeds maar al het bier opdrinken of steeds maar onder mijn bureau aanstekergas snuiven.

donderdag 28 april 2011

het einde

Over vier logjes heb ik hier 500 stukjes gepubliceerd. Vijfhonderd is bij de software die ik voor dit blog gebruik een belangrijk getal, omdat vijfhonderd, toen ik begon met bloggen, het maximaal aantal logjes was dat Blogger aanbood. Ik heb ontdekt dat dat inmiddels niet meer zo is, maar vertrouwen doe ik het toch niet helemaal, waardoor vijfhonderd als een Blogger-bug door mijn hoofd blijft gonzen. Ik heb zelfs al een reserve Dutch Comfort gemaakt, voor als deze Dutch Comfort door de Blogger-bug zou uitvallen.

Maar ik ga die reserve Dutch Comfort niet gebruiken. Ik ga zelfs helemaal met Dutch Comfort stoppen, als hier vijfhonderd stukjes verschenen zijn. Ik heb daar vele redenen voor. Zoveel redenen, dat ze niet allemaal in dit ene stukje passen. Ik ga de resterende vier logjes gebruiken om de redenen op te sommen die geleid hebben tot het besluit om met Dutch Comfort te stoppen.

Ik ga niet stoppen met bloggen. Ik ga frequenter (twee keer per week) publiceren op mijn familieblog en misschien ga ik publiceren op lowtechmagazine. De essentie is dat ik niet meer alleen verantwoordelijk wil zijn, maar de dingen voortaan samen wil doen.

dinsdag 26 april 2011

het lintje


De mensen om mij heen zijn ijkpunten voor mij. Naar iedereen om mij heen, en met name naar mannen, kijk ik en intussen beoordeel ik wat ikzelf in zijn positie zou doen. Vandaag dacht ik bijvoorbeeld: hoe zou ik in een geblokt overhemd wiskunde geven? In de krant valt mijn oog op een artikel getiteld: promiscue kroegbaas die te eigenwijs was. Promiscue, kroegbaas, eigenwijs. Allemaal ijkpunten. Een goede kennis van mij is kort geleden geridderd. Hier is mijn voor de hand liggende gedachte: hoe zou ik het vinden om geridderd te worden?

Hieronder ga ik opsommen waarom ik best een lintje zou willen.
Ik denk dat het goed voelt om door de gemeenschap toegejuigd te worden, hopelijk om goede redenen.
Ik denk dat het goed voelt om een fysieke herinnering te hebben (een lintje, namelijk) aan de toejuichingen die me bij de uitreiking ten deel vielen.

Een lintje mag, volgens de draagwijzer, door mannen alleen gedragen worden in combinatie met een pak en een das; een andere draagwijze is strafbaar. Strafbaar! Hoe moet degene die de man van het pak en de das bevrijdt met trots zijn lintje dragen? Ik ben dol op pakken en dassen, maar die mag ik gelukkig aantrekken zonder een strafblad te riskeren. Het wordt wel erg serieus, met een lintje.

donderdag 21 april 2011

het Gooise volkslied

Haug tussen feen in zeei
Woar de din groeit in hit heei
Doar is hit zo mauj in drauj
Ik waun in hit hauge Gauj
In de kauj kent schoapji schaujlin
Beei onweeir moet kindji haujlin
Failig op arremi grond
Failig op arremi grond

Toen kwoamen de reeike lauj
Die fonden de dorpjis mauj
Ze zeeildin ofer de plas
Ze tennistin op hit gras
Ze kwaomen hierheen ferhaujzin
Allemoal grote haujzin
Wilkom op arremi grond
Wilkom op arremi grond

De wintir bringt de zaumir weeir meei
De joaren die fliegin foorbeei
We zien zi hier of we zien zi doar
We trouwin nu auk mit elkoar
Je ken oan de Fitusklok haurin
Er is weeir een kindji gebaurin
Soamen op arremi grond
Soamen op arremi grond

dinsdag 19 april 2011

de vormgeving


Op een afstandje volg ik het weblog van ITER, de kernfusiecentrale in aanbouw ergens in Frankrijk. Ik vind dat nogal een saai weblog, eerlijk gezegd, maar misschien is het mijn taak om kernfusie uit naam van ITER aansprekend en toegankelijk te maken. Ik volg ze misschien omdat ik hoop dat ikzelf kernfusie misschien kan laten swingen.

Bij ITER bouwen ze een Tokamak-centrale; dat is fabriek in de vorm van een donut. Een saai lelijk ding, zo'n donut-fabriek. Deze maand was het Max Planck Institut uit noord-Duitsland op bezoek in Frankrijk om te vertellen hoe het gaat met de andere fabriek die op dit moment gebouwd wordt: de Wendelstein 7-X. Ook kernfusie, maar op een ander manier. Geen saaie donut maar een stellarator, een fantastische swoosh, die wiskundig uitermate complex schijnt te zijn, maar die sabieler is en met lagere elektrische stroom werkt.

Ik kan uiteraard niet inschatten welke beter is, de tokamak of de stellarator. Ik vind dat stellarator vooral veel mooier. Het is alsof de vormgeving en architectuur van de laatste tien jaar, met al die afschuw van geometrische vormen, heeft aangewezen welke kant het op moet. Naar kernfusie met stellarator-techniek in het eigenwijze Mecklenburg-Vorpommern.

maandag 18 april 2011

de contactlenzen

In de winter fiets ik via een hoge brug over een breed Hollands water. Daar is de wind het meest snijdend, bovenop die brug. Vier jaar geleden nam ik die brug met een verkrampt gezicht (hoge wenkbrauwen, toegeknepen ogen, vertrokken mond), omdat ik dacht dat die verkramping zou helpen tegen de kou.

Later las ik dat de uitdrukking die het menselijk gezicht maakt de hersens informatie geeft over hoe iemand zich voelt. Dus: als ik verdrietig kijk, dan trekken mijn hersens daaruit de conclusie dat ik me verdrietig voel, om vervolgens dat verdrietig voelen met allerlei andere andere verdrietig-voel sensaties te versterken (buikpijn, zelfmoordgedachten, mensenhaat). Ik heb dit getest op de brug, en het is waar: als ik fiets zonder mijn gezicht te verkrampen heb ik het minder koud.

Ik loop nu een maand met contactlenzen en het lijkt of contactlenzen invloed hebben op mijn humeur. Dit is wat er volgens mij gebeurt: de lens oefent een kracht uit op mijn oogbol, waardoor de musculus dilatator pupillae aantrekt en mijn pupil groter wordt. Daardoor valt er met lenzen meer licht in mijn ogen dan zonder lenzen. Daardoor knijp ik mijn ogen dicht, en dáárdoor bieden mijn hersens mij het humeur dat bij toegeknepen ogen hoort.

vrijdag 15 april 2011

de receptie


Gisteren wandelde ik in Rotterdam, op weg naar theater de Nieuwe Luxor. Ik heb een paar jaar in Rotterdam gewoond; de liefde tussen mijn ouders is in Rotterdam begonnen; mijn overgrootvader was een Rotterdamse patriciër. Ik ben in Rotterdam ooit warm onthaald door mijn vriend H, dus, ... ik hou van Rotterdam. Ik kom er verder nooit. Op de Erasmusbrug, waar ik nooit eerder op gestaan had zag ik de stad als vanuit een vliegtuig. Die aanblik ontroerde me nogal.

In de Nieuwe Luxor was de première van de musical Spamalot; ik was daar als genodigde van één van de acteurs. De acteurs van de cast hebben voor ons gedanst en gezongen en zich op toneel onhandiger voorgedaan dan ze echt zijn om ons aan het lachen te maken, wat goed lukte. Na deze première bleef de cast een tijd weg, omdat de pers te woord moest worden gestaan. Ik had intussen tijd om de bijvoorbeeld kennis te maken met F (of B, dat weet ik niet precies meer), een schoonheidsspecialiste, ook een genodigde van één van de acteurs.

Ik ben wel eens eerder genodigde geweest, ook van andere kunstenaars, op hun recepties of vernissages. Mijn vader bijvoorbeeld, die is kunstenaar. Wij, de genodigden, zijn daar dan dus om onze kunstenaar te ondersteunen; zo zie ik het. In de Nieuwe Luxor zag ik opeens wat dat ondersteunen in de praktijk betekent: de kunstenaars gaan aan ons vragen: hoe gaat het, en wij gaan de hele receptie gebruiken om dat te vertellen. F (of B) deed dat, ik deed dat, de hele Spamalot-cast zat verspreid in de foyer van de Nieuwe Luxor naar de verhalen hun genodigden te luisteren. Deze manier van ondersteunen, die kan wel verbeterd worden.

donderdag 14 april 2011

de biecht

In dit stukje ga ik vertellen dat God in mijn leven gekomen is. Ik heb er begrip voor als de lezer blokkeert bij de vorige zin; nou, dat is dan maar zo. God is in mijn leven gekomen. Ik ben er zelf ook nogal door verrast.

Het stappenplan waarmee God in een leven komt heeft Gerard Reve beschreven in Moeder en Zoon; mijn stappenplan wijkt niet erg van dat stappenplan af. De seks die uitgebreid in het boek van Reve voorkomt heeft misschien wel met het stappenplan te maken, maar hoe precies, dat begrijp ik nog niet zo goed. Dat maakt Moeder en Zoon voor mij iets minder toegankelijk.

Ik weet ook niet precies bij welke stap van het stappenplan ik ben, ik weet alleen dat ik nu de zin God is Liefde begrepen heb. Het woord God betekent hier (onder andere): de Veroorzaker en de Altijd Aanwezige. Het woord liefde is wel duidelijk, toch? Belangrijk om te vertellen dat liefde en seks wel iets met elkaar te maken hebben, maar zeker niet hetzelfde zijn. Dit is mijn wiskundige inzicht: als God is Liefde, dan Liefde is God. Liefde is de Veroorzaker en het Altijd Aanwezige. En de Onverklaarbare.

dinsdag 12 april 2011

het dilemma


Onderweg naar huis beklim ik met mijn fiets de palingbrug. Ik doe dat lopend over een trap met mijn fiets in een speciale gleuf, want ik vind tien meter te hoog om te fietsen. In die gleuf lag gisteren een fles. Een lege plastic fles waar eerst Euroshopper Cola in gezeten had. Ik duwde de fles aan de kant, maar de fles rolde en viel van de brug, achtenhalve meter naar beneden, op de Diemerzeedijk. Tja. Ik ben die fles niet gaan ophalen; misschien drijft hij nu in het Amsterdam-Rijnkanaal.

Dit voorval lijkt op wat mij eerder overkwam met piepschuim. En dat vooral lijkt weer op wat me als kind overkwam, bij een bloemenkiosk. Mijn moeder kocht bloemen en ik keek naar de emmers met boeketten. In één emmer hing een slang, waar water uitkwam. Het water uit de slang kwam precies in één boeket terecht. Dat leek me niet de bedoeling. Beter was het, bedacht ik, als het water netjes over alle boeketten verdeeld werd. Enfin, ik ging alle boeketten ernstig besprenkelen, wat door de bloemenverkoopster niet werd gewaardeerd. Nee, dat vond de bloemenverkoopster niet leuk.

Ik heb als militair gediend bij geneeskundige troepen. Ik diende daar zonder functie, maar het lag voor de hand dat ik wel een EHBO-diploma had. Ik heb geleerd om een plastic pop te reamineren. Ik vond het zwaar werk, en mijn motivatie om het EHBO-diploma te onderhouden werd heel klein, toen iemand me wijsmaakte dat als je met reanimeren begint, het strafbaar is om daarmee te stoppen. Niks doen is eigenlijk altijd het makkelijkste.

maandag 11 april 2011

de handvaardigheid

Mijn moeder gaf handvaardigheid op verschillende basisscholen. Mijn moeder kan kinderen inspireren om te kleien, solderen, spatten, figuurzagen, vernissen enzovoort. Het effect op mij is dat ik oprecht denk dat ik alles zelf kan maken. Ik heb er niet altijd zin in, maar ik kan het wel. Ik ben ervan overtuigd dat ik kan zelf een rookmelder kan maken en als de mayonaise op is, kan ik zelf mayonaise maken, desnoods uit mosterdzaad.

Ik merk dat niet iedereen dat van zichzelf denkt. Ik geloof dat er een boel mensen zijn die nooit op het idee komen dat ze iets zelf zouden kunnen maken. Misschien heb ik een heel egocentrisch beeld bij de kenniseconomie, maar ik denk dat een kenniseconomie begint met het idee dat je de dingen zelf kunt maken. Desnoods uit mosterdzaad.

Op de basisschool van mijn dochter en mijn zoon is geen handvaardigheid. Geen kleien, solderen, spatten, figuurzagen, vernissen enzovoort. Wel muziek en dans en soms techniek, als lichtvoetige bijvakken, waar het CITO zich niet mee bemoeit. Het CITO bemoeit zich wel doorlopend met het lezen, het schrijven en het rekenen. Ik vind dat een wonderlijke keuze van het CITO, eigenlijk.

vrijdag 8 april 2011

de brief


Gisteren zei mijn zoon tegen mij: Pappa, ik ben niet boos omdat je een ontwerper bent. Hij bedoelde dat hij me mag, ondanks mijn beroepskeuze. Sinds ik hem heb uitgelegd dat de ontwerpers van de Nintendo-spelletjes verantwoordelijk zijn voor alles wat er in de Nintendo-wereld gebeurt, heeft hij begrepen dat techniek mensenwerk is. Hij wil een brief schrijven, aan Nintendo. Deze bijvoorbeeld:

Beste ontwerpers,
Ik heb veel plezier van jullie spellen. Ik speel elke dag twee uur op de Wii en op mijn DSiXL. Ik zou wel meer willen, maar dat mag niet van mamma en pappa. Sommige dingen vind ik stom. Jullie moeten die veranderen.
Ik vind het stom dat als ik met mijn grote zus samen speel we niet samen mogen beslissen welk spel we spelen. Als we samen spelen willen we ook samen beslissen. Samen spelen moet echt samen spelen zijn.
Ik vind het ook stom dat alles bij jullie spellen een wedstrijd is. Trainen bij Wii Sports is een wedstrijd. Ik krijg voor alles een prijs en een score. Ik wil niet steeds een prijs krijgen voor alles. Dat hoort niet bij trainen.

Jakob Milo (zoon van Rik Almekinders).

donderdag 7 april 2011

het broeien

Het komt vrij vaak voor dat ik me schaam omdat ik een technicus ben. Ik schaam mij dan voor de rotzooi die door technici via de markt in de samenleving gezet is. Ik schaam mij bijvoorbeeld voor al die rookmelders, die vannacht afgingen, bij ons thuis. Wie ontwerpt zoiets stompzinnigs als rookmelders? Terwijl de rookmelders keihard door ons huis krijsten, probeerde ik in de de handleiding van acht pagina's (oranje letters op wit papier) te vinden hoe het brandalarm uit moet, bij loos alarm. Dat staat er niet in. Wat er wel staat, is: raak vooral niet in paniek!! (Twee uitroeptekens).

Waarom gingen die rookmelders nou eigenlijk af, vannacht? Dit zou de oorzaak kunnen zijn: de zakken tuinaarde, die in de vestibule opgestapeld lagen. Ik had twintig zakken tuinaarde gekocht, om later in de tuin te verwerken. De verkoper had me nog aan de zakken laten voelen, hoe warm die waren. Het is ecologische tuinaarde, en die was nog niet uitgecomposteerd. Daar lagen al die zakken vannacht, bovenop de vloerverwarming. Om drie uur 's nachts besloot het brandalarm dat het verdacht werd.

Broeiende compost, daar kan ik me nog iets bij voorstellen, maar wat te denken van de bak waar mijn gezin het plastic afval in bewaart? Het is waar dat de zon soms op die bak schijnt, maar ook 's morgens heel vroeg, als de zon nog niet op is en ik wegens mijn lunchpakket wel eens plastic afval heb, voel ik dat dat plastic afval, in die bak, ... warm is. Warmer dan mijn eigen hand. Kan energie dan toch wel spontaan ontstaan?

dinsdag 5 april 2011

de superbus


Eerlijk waar, ik vind Wubbo Ockels een goeie man. Eerder gebruikte ik zijn naam in één zin met de woorden opgefokte technomaan, waardoor men zou kunnen denken dat ik Wubbo Ockels bekritiseer, wat echt niet mijn bedoeling is. Wubbo Ockels deugt. Wubbo Ockels een leidsman, een rolmodel voor jonge technici, die toegankelijk is en mild. Tenminste, zo ziet hij eruit.

Gisteren presenteerde het jeugdjournaal Ockels' superbus. Er kunnen 23 mensen in een bus die één miljoen euro kost, die 250 km/h kan en waarvoor speciale wegen aangelegd moeten worden. Het jeugdjournaal zegt: de bus is elektrisch, dus milieuvriendelijk. Het jeugdjournaal.

Ik snap de superbus niet, Wubbo. Waarom is de superbus een goed idee? Waarom zouden 23 mensen met 250 km/h allemaal dezelfde kant op willen rijden? Voor welk veelvoud van 23 mensen moeten er dubbele rijstroken aangelegd worden door heel Nederland? En wie gaat dat betalen?

maandag 4 april 2011

het homohuwelijk

Afgelopen vrijdag bestond het Nederlandse homohuwelijk tien jaar, en op televisie werd daar aandacht aan besteed. Door het journaal bijvoorbeeld, dat vertelde in welke landen homo's kunnen trouwen, waar dat niet kan en waar dat binnenkort waarschijnlijk niet meer kan. Toen werd het even stil, want Altijd Wat besteedde aandacht aan hoeveel alcohol Nederlandse jongens eigenlijk drinken. Gemiddelde Nederlandse jongens drinken vanaf hun twaalfde het meeste alcohol van alle jongens in de hele wereld.

Wegzappend in de reclameblokken van Top Gear - een smakelijk ironisch mannenprogramma - zag in de madiwodovrijdagshow een plattelandsman vertellen over zijn broer die van de verkeerde kant was. Hij werd uitgezonden vanwege het homohuwelijk maar hij doelde op de NSB.

De laatste televisie die ik bekeek was M!LF. M!LF staat voor Man! Liberation Front. De presentatoren lieten een soort ploertendoder zien, die bedoeld was om de nieuwe man uit te roeien. In filmpjes werd getoond hoe een man die zijn Toyota Prius niet handig parkeerde, een man die een baby bij zich droeg en een man die Martini bestelde in plaats van bier met de ploertendoder werden neergeknuppeld. Tussendoor waren er beelden van jonge mannen die op een tribune naar deze beelden keken, lachend en bier drinkend. Neerknuppelen en bier drinken heeft helemaal niets met mannenbevrijding te maken. Het is het tegenovergestelde van mannenbevrijding.

vrijdag 1 april 2011

het raam


Jelle blogde over het nieuwe hotelraam van Philips, namelijk dat acteurs zo uitstekend kunnen uitbeelden dat ze blij zijn met deze uitvinding. Ik vroeg me af of ik blij was met het nieuwe hotelraam. Ik vind eerlijk gezegd weinig mis met de bestaande hotelramen; ik probeer hotels sowieso te mijden, maar dat is niet vanwege de ramen.

Het nieuwe Philips-raam kan verduisterd worden met een royaal armgebaar; alsof je de gordijnen dicht doet, zonder gordijnen vast te pakken. Die verduistering ziet eruit als een fractal van onkruid dat over het glas woekert. Als je nog meer virtuele gordijnen sluit, met armgezwaai, kun je kiezen uit verschillende motieven, want inderdaad, die agressieve plantengroei ziet er wel een beetje eng uit. Als ik uitgespeeld ben, kan ik dan met één armbeweging de gordijnen weer openen, of moet ik dan alle motieven eerst laten langkomen?

Het hotelraam is bovendien een wake-up light. Ik heb een wake-up light van Philips thuis: een lamp die langzaam aangaat en vogelgeluiden maakt ('net echt'). Die wake-up vogels van Philips gaan behoorlijk vervelen, na enkele maanden al. In het hotel van Philips - bij wijze van wake-up light gaat achter het raam de buitenwereld aan, op elk gewenst moment. Zou mijn bioritme niet enorm duizelig worden als het Philips-raam midden in de nacht met beeld en geluid ochtendgloren suggereert, die er helemaal niet is? Is er eigenlijk wel een raam, met dat ding van Philips?

donderdag 31 maart 2011

contactlenzen

Toen ik tien jaar oud was werden mijn ogen opeens zo slecht, dat ik een hulpmiddel nodig had om dingen in de verte te kunnen zien. Mijn droom kwam uit, want in die tijd had Kees van Kooten als Koot een nogal expliciet brilmontuur, en ik wilde graag op Kees van Kooten lijken. Ik mocht dus een bril.

Mijn droom kwam niet precies uit, want wat ik hoopte: dat iedereen me opeens onvoorwaardelijk even leuk zou vinden als iedereen Koot leuk vond, dat gebeurde niet. Wat wel gebeurde was dat er opeens glas zat tussen mij en de buitenwereld. Er zit al 32 jaar glas tussen mij en de buitenwereld. Ik kijk met een condoom. Ik mis daardoor iets in het contact met de buitenwereld doordat ik altijd door glas kijk. Nu ik twee weken contactlenzen draag valt me opeens op hoe ongelofelijk vies en beschadigd mijn laatste bril was. Maar ook contactlenzen zijn een condoom.

Het liefste zie ik de wereld zoals mijn ogen me die zonder glas aanbieden. Bijna altijd volstaat dat, behalve in heel bijzondere situaties, te vermijden situaties: achjter het stuur van een auto die erg hard rijdt, voor de televisie of te computer of in de bioscoop. Ik zou iets bij me willen hebben alleen voor die situaties. Iets, dat ik niet vergeet, zoals mijn mobiele telefoon.

dinsdag 29 maart 2011

mannelijk decolleté


Ik weet dat vrouwen dit allemaal eigenlijk niet voor hun plezier doen, maar zeer vele doen het intussen wel: de voorzijde van hun bovenlichaam inbinden, plooien en tentoonstellen. Hun tieten, daar heb ik het over. Ze doen dat om ons - de mannen - in de war te brengen en om ons van de klassenstrijd af te houden. Niet met opzet, maar uit gewoonte.

Deze gewoonte is al zeer, zeer oud. Ouder dan de klassenstrijd. En tot de tweede feministische golf, aan de vooravond waarvan ik geboren ben, was dit tentoonstellen van geslachtskenmerken - zo schijnt het voor mij - vooral een vrouwending. Maar die golf, die tweede feministische, heeft gemaakt dat rijk (elegant) voor een man (van stand) niet meer genoeg is. Ook aan een mannenlijf worden nu eisen gesteld.

Alle mannen van mijn generatie die nog niet tot totale verslonzing zijn overgegaan besteden aandacht aan hun kont. Wij kiezen een broek waarvan de snit de aantrekkelijke welving van onze billen goed benadrukt, of bij het ontbreken van welving, die organiseert. Maar dat is mijn generatie. Voor de mannen die mijn zoon zouden kunnen zijn (of voor de vrouwen voor wie ze aantrekkelijk moeten zijn) is de snit - of de leugen van de snit - niet genoeg meer. Daarom zit hun broek zo laag.

maandag 28 maart 2011

dialect

Dit hele weekend was ik met zeventien mannen uit het hele Vlaams/Nederlands/Friese taalgebied in Friesland, en er was ook één man uit Engeland, die geen Nederlands sprak. Alles wat we gedaan hebben is ter plekke voor die ene man vertaald in het Engels, want anders kon hij ons niet volgen. Ik vond mezelf daar tamelijk goed in, in simultaan vertalen. Als ik er niet uit kwam zei ik: silly dutch joke.

Wat we daar, naast vertalen, onder andere gedaan hebben is zingen. Voor de Groningers bijvoorbeeld het Pronkjewail. Ik kan dat niet meezingen, want zodra ik de tekst doar gruit en bluit ain wonderlaand komt lopen mijn stembanden vol tranen. Ik mis Groningen meer dan ik zelf weet. Later zong een Vlaamse man nog van de Brug van Willebroek, in Antwerps dialect, wat me eveneens hevig ontroerde. Nooit in Antwerpen gewoond, ik. Hoe zit dat?

Ik moet mijn mening over kunst in volkstaal herzien. Volkstaal is niet raar of plat, maar prachtig! Dat ik zelf geen volkstaal heb vind ik een vreselijk gemis. Goois is mijn taal, maar dat is een propagandataal; geen volkstaal. Het is de taal waarmee wij de oorspronkelijke katholieke schaapherders naar de Hilversumse sloppenwijken verjaagd hebben. Ik ben geboren op grond waar eerst een soort Tineke Schoutens gesproken werd. Ik ben onthecht, ... is het dan gek dat het me moeite kost om voor mijn omgeving te zorgen?

vrijdag 25 maart 2011

baard


Ik ken geen mannen die trots zijn op de rui van hun kruin. Alleen heel artistieke of geleerde mannen worden met openlijk kalende knarren op televisie gedoogd, mits zij hun presentatie beperken tot de artistieke en geleerde onderwerpen. Kaal is niet okee. Ook mijn kaalheid is dus niet okee. De enige oplossing die er voor mijn haar nog is, is dat ik alles eraf scheer. Ik doe dat sinds een maand.

Eind februari was het nog koud. Want dat is het wel: een kaal hoofd is koud. Natuurlijk is de zon nu krachtiger, maar het lijkt alsof mijn hoofd zich inmiddels ook aan het nieuwe scheersel heeft aangepast; dat mijn kouzintuigen zijn doodgegaan of dat de warmteweerstand van mijn hoofdhuid groeide. Maar kaal is vooral heel makkelijk. En is geen kapsel eenvoudiger te maken dat geen kapsel.

Het groeit nog wel, het haar uit mijn hoofd. Alleen het groeit bij mij het minste, waar het volgens de schoonheidsindustrie juist het hardste moet groeien. Dat is zichtbaar na ongeveer drie dagen: dan heb ik wel een soort baard op mijn kin, maar nog nauwelijks een baard op mijn hoofd. Dan heb ik een beetje een raar gezicht. Er is ook altijd wat.

donderdag 24 maart 2011

angst

Voor elke Albert Heijn moet eigenlijk een plein zijn. De enige echt democratische ontmoetingsplek van het moderne stadsleven is vóór de Albert Heijn. Een beetje ruimte, privacy, zon en schaduw vind ik juist dáár prettig. Gisteren viel daar, vóór Albert Heijn dus, een fietsachterlicht naast mijn zware zwaaiende boodschappentas.

Een fietsachterlicht? Ik had geen fietsachterlicht gekocht, dus ik deduceerde ongelofelijk snel dat het zware zwaaien van mijn boodschappentas waarschijnlijk iets met het vallen van het achterlicht te maken had. En inderdaad, daar stapte een man op een fiets zonder achterlicht.

Ik zette mijn tas neer, raapte het achterlicht op en zei tegen de man: 'Hier. Uw achterlicht. Ik heb heb 'm geraakt met mijn tas.' De man deduceerde even snel als ik en zei (met een lach): 'Nou, ik hoop dat je WA-verzekerd bent.' Dit was een grapje. In no time hadden we samen het achterlicht weer op de fiets geklikt. Het was een klik-achterlicht. Pas een half uur later realiseerde ik me dat ik me rotgeschrokken was van zijn grapje. Wat is dat toch, met mannen, dat ze altijd elkaars koelbloedigheid aan het testen zijn?

maandag 21 maart 2011

het nieuwe pinnen


Dat nieuwe rijden, dat was een soort offer aan mijn comfort dat ik kon begrijpen. Het was misschien leuk, op volle toeren met een Opel Manta door het Drentse landschap scheuren en meisjes met een cowboyhoed nafluiten, maar het nieuwe rijden is beter. Beter voor het landschap, en de meisjes zouden het ook niet erg vinden, als het allemaal wat minder uitbundig eraan toegaat, denken ze in de reclamecampagne. Dat het allemaal onzin was, bleek pas later.

Maar dat nieuwe pinnen, wat heb ik daaraan? Ik vond pinnen, net als benzine tanken, al een beschamend intieme handeling; daar sta ik dan, machinaal leeg te lopen of me op te vullen bij een klotsend apparaat, ... hoe kijk ik naar mijn medemens, terwijl ik aan het pinnen ben? En het nieuwe pinnen: het duurt nu twee keer zo lang. Waarom? Is dat een verbetering?

Het is misschien een beetje overtrokken, maar het nieuwe pinnen is voor mij het bewijs dat het internet stervende is. Ik zie de mensen om mij heen ontwaken uit hun computerroes, hun ogen uitwrijven en gewoon weer iets nuttigs gaan doen. En betalen met contant geld, wel zo concreet.

entropie (2)

Ik geloof dat ik het natuurkundige begrip versnelling inmiddels wel aardig in de vingers heb. Het is de toename van de snelheid in de tijd, en ik snap ook dat geen enkel woord in deze zin overbodig is. Versnelling is bijvoorbeeld niet de toename van de snelheid in de aardappelpuree. Tijd hoort erbij. En dat de eenheid van versnelling meters per vierkante seconde is, is wel raar, vanwege die vierkante seconde, maar ik heb daar wel vrede mee.

Ik weet inmiddels dat entropie warmteverandering per graad Kelvin is. En terwijl ik dit opschrijf slaat de twijfel alweer toe. Warmteverandering per temperatuur?? Het lukt mij niet om warmte (energie) en temperatuur (hoe het voelt) als twee verschillende begrippen te zien. Ik zie wel een leraar voor me die moedeloos zijn handen van mij aftrekt: als je dat niet snapt, dan weet ik het ook niet meer.

Wat ik wel snap, is dat de tweede Hoofdwet van de thermodynamica: de entropie van het universum neemt alsmaar en alleen maar toe een rare, incomplete en defaitistische kijk op het universum is. Niet vandaag of morgen, maar eens komt hij, de warmtedood van het universum. Ik en mijn soort mensen geloven dat entropie de motor is van het beste wat het universum is overkomen: de menselijke intelligentie. Wij gaan die warmtedood wel tegenhouden.

vrijdag 18 maart 2011

tussen droom en daad


... staan wetten in de weg, en praktiche bezwaren. Het is interessant dat Elsschot eerst de wetten noemt en dan de praktische bezwaren. Waarschijnlijk omdat hij de bezwaren wilde laten rijmen op verklaren, ... maar de suggestie wordt gewekt dat de wetten méér in de weg staan dan de praktische bezwaren. En wij de ingenieurs, ... ons wordt alleen geleerd hoe om te gaan met de praktische bezwaren. Wat te doen met de wetten?

Ik zou graag een auto bouwen. Mijn actieradius zou in deze maatschappij net iets groter moeten zijn dan die een fiets mij biedt, maar mijn Škoda vind ik eigenlijk buitensporig veel te zwaar om in mijn eentje mee op stap te gaan. Elke auto vind ik eigenlijk buitensporig veel te zwaar om in mijn eentje mee op stap te gaan.

Wetten zullen wel in de weg staan, maar mijn auto is maximaal 60 kg, biedt plaats aan vier volwassenen, rijdt op zeer dunne keiharde banden om met minimale rolwrijving op maximaal 90 km/h te komen, heeft een minimale elektrische installatie (alleen voor de verlichting) en geen dashboard (alleen een klem voor je mobiele telefoon, waarop je, met GPS, ook best je snelheid kunt aflezen), rijdt op benzine in een doorzichtige tank, zodat je kunt zien wanneer je weer moet tanken. Ik vermoed dat een 200 cc motor volstaat. O, en remmen doe je niet met de wielen (daar zijn de banden te dun voor), maar met een noodrem die uit de vloer zakt.

donderdag 17 maart 2011

tekenen

Op verzoek geef ik aan de derdejaars studenten van mijn opleiding tekenles. Handtekenen dus. Ik leer ze rechte lijnen te trekken uit de losse hand, ellipsen en kubussen, ik leer ze arceren en een constructietekening maken. De studenten hebben er zelf om gevraagd, omdat ze ontdekt hebben dat het onhandig is als een constructeur niet kan tekenen.

Ik denk dat er aan die ontdekking wel wat tandengeknars vooraf gegaan is. Tekenen is niet iets wat bij de mannen die ik opleid erg is aangemoedigd. Ik stelde voor dat zij de tekeningen die ze maken in een map stoppen om mee naar huis te nemen, maar dat wilden ze niet, omdat ze dan, met die map, misschien aangezien zouden kunnen worden gezien voor product designers, wat ed&i-studenten echt niet willen. Hu!

Het moet dus van ver komen, dat tekenen. In vijf weken moest ik hun wanhoop, afschuw en volstrekte ongeoefendheid overwinnen. Ik heb dat onderschat, maar ik ben wel tevreden met het resultaat. Een lang-studeerder in deze klas vertelde dat toen hij ooit begon als werktuigbouw-student, hij in het eerste jaar handtekenen had. Mijn collega K had dat, dik twintig jaar geleden op deze zelfde hogeschool, weer niet, maar die had wel weer technisch tekenen gehad, op de tekentafel. Tekenen is toch een soort denken, vind ik.

dinsdag 15 maart 2011

maandag 14 maart 2011

entropie


Ik vind dat ik op de valreep voor mijn studenten moet beschrijven wat entropie is. Dit is het, in mijn woorden: een lastig te vatten begrip, maar entropie vergroten is wat de natuur lijkt te doen als de tijd verstrijkt: banden lopen leeg, kachels koelen af, kleuren vervagen, auto’s verroesten. [...] Binnen een gesloten systeem zal ontmenging, condensatie en drukverhoging niet spontaan kunnen plaatsvinden. [...] De interessante vraag is hoe het mogelijk is dat op sommige plaatsen in het heelal langs natuurlijke weg het absolute nulpunt bestaat. Dat moet God gedaan hebben.

Ongetwijfeld rammelt het, wat ik hierboven allemaal geschreven heb, maar het is het begin van een proces waarbij mijn studenten en ik samen gaan begrijpen wat entropie precies is. Entropie is de toenemende chaos, het verval, de herfst. Entropie lijkt mij een nogal sombere kijk op de natuur, als vernietigende kracht, die alles nivelleert. Entropie, dat woord past wel bij heel kort bericht uit de Pers: Gooi maar door elkaar; afval scheiden door de consument lijkt milieuvriendelijk en is populair, maar vanwege bijkomende milieukosen levert 't uiteindelijk niks op.

Entropie wordt bewezen met kansrekening. De kans dat alles uiteindelijk een grote bruine genivelleerde brij wordt is groter dan dat er orde en schoonheid blijft of bijkomt. Maar die orde en schoonheid is er toevallig nu wel! Kansrekening, daar heb ik nooit erg van gehouden. Ik heb dezelfde voorkeur als God, want ook God dobbelt niet, zeggen ze.

vrijdag 11 maart 2011

Nuon

Ik beschreef hier al een keer hoe ik een fietstocht maakte, vanuit mijn Groningse boerderij oostwaarts, tot ik in de Eemshaven was. Ik had de Eemshaven tijdens die tocht steeds aan de horizon zien staan, als een fata morgana. Al die windmolens! De bouwkranen van de nieuwe kolencentrale zag ik pas toen ik er vlakbij was, voor zover dat kon, want vlakbij is in de Eemshaven minimaal 400 meter.

Er stond al een molen, waarschijnlijk al voordat daar een haven was: poldermolen de Goliath. Goliath heet zo vanwege zijn grootte en kracht. Op 400 meter zie je Goliath als een stipje, naast al het erergiegeweld dat er later naast gebouwd is. Waarom al die energie, juist dáár? Men fluistert dat in de Eemshaven Google zijn Europese datacentrum heeft (maar dat is geheim, hoor!).

De Eemshaven is vaak in het nieuws. Maar oostelijk van mijn nieuwe huis, aan de Overdiemerweg om precies te zijn, wordt op dit moment ook een elektriciteitscentrale gebouwd, zo groot, dat de joekel die er nu al staat op de Groningse Goliath gaat lijken (klik op de foto voor een vergroting). Ook hier worden toeschouwers op afstand gehouden, met een bord waarop staat: a safer you is a safer me. Ik wantrouw die veiligheid van Nuon, die mij op veilige afstand wil houden. En de stilte rond dit project wantrouw ik ook.

donderdag 10 maart 2011

zilvervisjes


Ik wilde dit jaar mijn verjaardag vieren met een sprinkhanendiner. Ik vind het leuk als iets dat ik vier memorabel is, maar behalve memorabel denk ik dat sprinkhanen bovendien een verrassende en ecologische toevoeging zouden kunnen zijn aan het dodelijk saaie Albert-Heijndiner.

Maar uiteindelijk, toen de uitnodigingen verstuurd waren en bijna iedereen gersvpt had, heb ik te weinig moeite gedaan om die sprinkhanen ook daadwerkelijk te kopen. Het zou misschien best gelukt zijn, een kilo sprinkhanen in huis halen, ... maar nee dus. We aten lamsvlees.

Ik geef het niet graag toe, maar ik schrik van insecten. Ik droomde dat er, na het poepen, glanzende gepanserde wormen in mijn wc-pot lagen; dat was nou een nachtmerrie. Van kakkerlakken en grote spinnen krijg ik hartkloppingen. Maar van de zilvervisjes die bij ons ingetrokken zijn niet. Mijn angst is evenredig met de voedingswaarde van het insect.

dinsdag 8 maart 2011

open source

Ik heb - gewoon in de grote Vomar-supermarkt van de Watergraafsmeer - het tijdschrift Bright gekocht. Bright is een geslaagde poging om nieuwe media (media uit de computer, zeg maar) met ouwe media (een tijdschrift) te ontsluiten. Een oubolliger medium dan een tijdschrift bestaat toch eigenlijk niet? Enfin, ik kan die leeshulp wel gebruiken, om chocola te kunnen maken van nieuwe media.

(Ik denk dat Bright niet precies de mensen bereikt die die leeshulp echt nodig hebben. Als ik kijk naar de gadgets die in Bright aangeprezen worden (skibril met gps en ingebouwde camera; windmolen voor iPhone) verwacht ik dat de lezers toch al een stukje minder bleu zijn dan ik. En - bij een tijdschrift nog belangrijker: - het design, de feel en touch van Bright is duidelijk voor ingewijden. Ingewijden zijn - als ik in Bright kijk - mannen van ongeveer dertig met een baardje en een hoornen bril. Ikzelf had toevallig net mijn baardje en mijn bril afgeschoren.)

Deze Bright geeft een praktische handleiding voor uitvinders. Zelfs het uitvinden hoeven de uitvinders eigenlijk niet meer zelf te doen, als ze maar goed in contact blijven met the crowd. The crowd: de mensen op het internet die belang hebben bij de uitvinding. Verder, zegt Bright, kunnen wij uitvinders alles zelf doen, open source. Open source geldschieters vinden, open source onderzoek doen, open source marketing, ... In het volgende nummer van Bright verwacht ik het recept voor open source eten en open source wonen. Eens kijken wat mijn collega bedrijfskunde van die business case vindt.

maandag 7 maart 2011

comfort


Ik zou comfort willen definiëren als: alles wat mensen met natuur- en scheikunde doen om hun eigen leven lekkerder te laten aanvoelen. Misschien is dit niet de definitie die in het woordenboek staat, maar het is de definitie die ik werkbaar vind voor dit weblog. Dit weblog zoekt naar het aangename en menselijke in de fysica en de chemie. Wat mij betreft zou het in bijvoorbeeld een waterzuiveringinstallatie net zo heerlijk moeten zijn als op een luchtbed in de Aegeïsche zee.

Waarschijnlijk is het een slecht idee om ernaar te streven dat het leven lekkerder aanvoelt. Het schijnt dat cocaïne heel lekker aanvoelt. Cocaïne lijkt op een luchtbed in de Aegeïsche zee. Dat een waterzuiveringsinstallatie niet lijkt op cocaïne, pleit wat mij betreft voor de waterzuiveringsinstallatie.

Bijna alle blogs gaan over de techniek van comfortabele dingetjes. Over koken. Over tuinieren. Over wonen. Over design. Saaaaaaai. Waar zijn de weblogs over comfortabel poepen, over comfortabele seks, over comfortabel ziek zijn en over comfortabele stervensbegeleiding?

vrijdag 4 maart 2011

het nieuwe rijden

Vorige week bracht ik het gesprek hier tussen collega's op auto's. G bleek er vijf te bezitten, in allerlei garageboxen verspreid over de Randstad, M - een vrouw - zelfs zeven, maar het merendeel stond stil bij een schoonmoeder in de tuin, A vertelde dat hij al meer dan vijftig auto's versleten had. En dan is er nog M, de auto-man van onze opleiding, maar die was niet bij het gesprek aanwezig.

Mijn collega's weten er ook echt iets vanaf en dat kan bijna niet anders, met al die ervaring in garageboxen en achtertuinen. Ik leerde bijvoorbeeld dat het nieuwe rijden (in de hoogst mogelijke versnelling, de auto laten rollen en nooit afremmen op de motor), wat ik mezelf net aangeleerd had, eigenlijk heel slecht voor de motor is. De lagers worden te zwaar belast en de motor wordt niet genoeg gesmeerd. En bovendien: het brandstofgebruik wordt niet lager van het nieuwe rijden.

Ik kan er niet aan wennen dat mijn Škoda zwaarder is dan de Ford Ka die ik hiervoor met enige dynamiek over de weg stuurde. Licht rijden, dat lijkt me effectief nieuw rijden, dus ik vroeg aan mijn collega G - die monteur geweest is - hoe ik mijn Škoda lichter zou kunnen maken zonder de regels van de APK te bruskeren. Dat protserige dashboard, al die elektromotoren, allemaal loos gewicht, leek mij. G zei: je moet je banden eens goed oppompen. Liefst met stikstof.

donderdag 3 maart 2011

buitensluiten


Ik vind stemmen leuk werk. Ik zou willen dat voor alle formulieren die ik moet invullen een lokaal bij mij in de buurt werd ingericht met vier ernstige mensen achter zomaar een tafel die alleen door de ernst van de mensen ook een ernstige tafel geworden is. Waar met veel misbaar en aandacht mijn gegevens gecontroleerd worden en me vervolgens de hulpmiddelen met de ernst van een amateur worden aangereikt. En kleuren met een kleurpotlood, dat vind ik ook leuk.

Ik heb gestemd op een vrouw met een vermoedelijk niet-Westerse naam. Later, toen ik probeerde mijn vrouw over te halen om ook te gaan stemmen, maar ik geen enkel argument kon verzinnen waarom dat dan zo belangrijk was, had ik alweer spijt van mijn stem. Wat wist ik van de vermoedelijk niet-Westerse vrouw? Ik vind stemmen echt alleen leuk vanwege het uitje dat het is. Ik had liever, heel minutieus, het hele (enorme) stembiljet rood willen kleuren, en als ik daarmee klaar was de achterkant ook. (Heren van het stembureau, hebt u een puntenslijper voor me?)

Dat stemmen op de vrouw met de niet-Westerse naam deed ik 's morgens. 's Middags wilde mijn vrouw mij dan wel een volmacht geven, om van mijn gezeur af te zijn, dus ik toog opnieuw door de snijdende wind naar het stembureau, maar ik mocht de stem niet uitbrengen. Op de stempas staat namelijk: een gemachtigde kan alleen voor u stemmen als hij of zij ook zelf stemt. De heer van het stembureau en ik hadden vervolgens een nutteloze discussie over hoe deze zin uitgelegd moet worden. De Nederlandse variant van democratie is een zeer consequente oefening in buitensluiten.

dinsdag 1 maart 2011

nailsnail (2)

Ik stelde de frequentie van mijn nagelbijten naar beneden bij om mijn gebit te redden, dat me een scheve nagelbijtersgrijns gaf. Wat ik tegenwoordig regelmatig doe is een nagelschaar gebruiken of soms de tang die ik gekocht heb voor de nagels van de cavia's. Mijn tanden blijven scheef, maar een grappig bijeffect is dat mijn nagels harder worden.

Voor het eerst in mijn leven verwond ik mijzelf en mijn dierbaren soms, per ongeluk, met mijn nieuwe harde nagels.

Het model van de nailsnail is af. Het model is gemaakt van aluminiumplaat, een tapijtkram, technicol-hobbylijm en rode metaallak. Het model kan wel de knipbeweging maken, maar echt knippen ermee durf ik niet, omdat ik bang ben dat mijn nagels inmiddels harder zijn dan aluminium.

maandag 28 februari 2011

didactiek


In het najaar ben ik docent mechanica, in het voorjaar ben ik docent thermo-dynamica. Als mensen mij nu - in de winter - vragen wat ik ben, noem ik mezelf docent mechanica.

Als ik mechanica geef ben ik nogal belangrijk, omdat ik een van de weinigen ben die het begrijpt of er zin in heeft om het uit te leggen. Als ik thermo-dynamica geef ben ik niet meer zo belangrijk. De thermo-dynamica wijst zichzelf, of misschien begrijp ik er zelf weer niet genoeg van om er een coherent programma van de maken.

Het lijkt wel alsof de thermo-dynamica alleen maar een verzameling praktische toverformules is, die daardoor ook meteen toegepast kunnen worden op de dingen om ons heen. En ondanks dat ik zeg mechanica te begrijpen en uit te kunnen leggen, lukt me dat met de mechanica vrijwel nooit. Mechanica toepassen, waar zijn de mensen die dat kunnen?

vrijdag 25 februari 2011

Congo (laatst)

Gisteren heb ik Congo uitgelezen, het boek waar ik begin deze maand in begon. De wreedheden in het boek houden niet op, en mijn betrokkenheid met de slachtoffers van die wreedheden werd niet groter, naarmate de jaartallen meer gingen samenvallen met mijn bewuste leven. Zo ging het: het exposeren van Pygmeeën op een tentoonstelling in België maakt dat ik bijna moest overgeven van empathie, voor gevoel voor de Oostcongolese kindsoldaten van nu en hun slachtoffers moest ik echt mijn best doen.

Ik probeer terug te vinden waar hij het schreef, wat me zo snel niet lukte in een tekst van bijna 600 pagina's. Er staat namelijk ergens dat oost-Congo, waar mensen tot slavernij gedwongen worden om met zeer primitief gereedschap de grondstoffen van de micro-eletronica uit de grond op te graven, een vooruitblik is op de wereld van schaarste en overbevolking. Blijkbaar verwacht de schrijver dat al die narigheid blijft, groeit en succesvol over de hele wereld geëxporteerd zal worden. Ik geloof dat niet. Of: ik geloof niet dat het zin heeft om dat te geloven.

Ik vind dat het boek heel vrolijk en optimistisch eindigt. In het laatste hoofdstuk wordt beschreven hoe China en Congo elkaar ontdekt hebben. China heeft het initiatief genomen, en er is vast van alles aan te merken op de manier waarop dat gebeurt, maar alleen al omdat het zo anders is dan hoe het in Kuifje in Afrika en in Kuifje en de Blauwe Lotus beschreven en getekend is ben ik heel blij geworden van Congo. Voor mensen met een gevoelige maag: lees alleen het laatste hoofdstuk.

donderdag 24 februari 2011

betere wereld


Soms ben ik, als vertegenwoordiger van dit blog, op twitter. Twitter is een medium dat ik door het te doen probeer te begrijpen en lief te hebben, maar dat lukt me nog niet zo erg goed. Ik vind twitter moeilijk. En de dingen die ik moeilijk vind, daar maak ik een rommeltje van. Hoe hard ik mijn best ook doe om twitter op te ruimen en aan te vegen, ik blijf het er een rommeltje vinden.

Ik heb bedacht dat ik als vertegenwoordiger van dit blog op twitter mensen moet volgen die - net als ik - nadenken of nieuwtjes hebben over groene/nieuwe/nuttige technologie. Die volg ik dus, maar dat gaat nog tamelijk stroef. Punt is, dat ik geloof dat het niet werkelijk groen/nieuw/nuttig is om over groene/nieuwe/nuttige technologie te twitteren. Waarschijnlijk is het nutteloos om te proberen iets te begrijpen of ervan te houden, zolang ik nog zoveel weerstand voel.

Hier thuis twittert een postbode ook de gratis huis-aan-huiskrant de betere wereld door de brievenbus. Daar staan vaak best leuke nieuwtjes in, maar ik moet er altijd door iemand anders toe aangespoord worden om ze ook te lezen, want die hele gratis bij mij naar binnen getwitterde betere wereld staat mij tegen. Ik voel me niet thuis in de betere wereld. Dit zegt overigens mee over mij dan over de (ver)beter(d)e wereld.

dinsdag 22 februari 2011

systeem

Dat is wel snel gegaan; afvalscheiding is hier thuis nu net zo gewoon als alle andere gewone dingen waar ik niet meer over na hoef te denken. Hier wordt gescheiden: papier en karton; batterijen; inheemse groenten, fruit en bloemen; plastic; glas; grof vuil; hout; elektronica en restafval (het is de bedoeling dat hier negen categorieën te zien zijn). Voor elke categorie is een prullenbak(je) aangeschaft, want anders lukt het natuurlijk niet.

Eerst wilde ik van alle spullen die zich ongewenst in mijn huis ophouden, maar die (misschien) nog wel wat waarde hebben de tiende categorie maken, maar eerlijk is eerlijk, voor die categorie hebben we geen prullenbak gekocht. Voor die categorie hebben we een hele kamer in gebruik genomen. Komt u toch alsjeblieft allemaal langs, om de spullen te uit te zoeken die zich ongewenst in ons huis ophouden, en die (misschien) nog wel wat waarde vertegenwoordigen!

Ik ben progressief, want ik heb behoefte aan nog een elfde categorie; ik wil graag ook metaal scheiden. De blikjes en het aluminiumfolie. En sinds de output mijn huis uit zo soepel en systematisch verloopt, krijg ik ook behoefte aan soepele en systematische input. Vanmorgen heb ik voor het eerst in mijn leven bij het inpakken van de plastic tassen bij de kassa van de supermarkt nagedacht over de distributie ervan, later, thuis. Zodoende had ik een groentetas, een eiwittentas en twee kruidenierswarentassen.

maandag 21 februari 2011

accu's


Afgelopen weekend moest ik ergens in huis enkele schroeven indraaien. Mijn verstandige vrouw tipte me dat ik eerst de accu van de elektrische schroevendraaier moest opladen, en dan een uurtje later het klusje moest doen. Eerst had ik twee accu's voor mijn elektrische schroevendraaier, maar op een dag was ik een accu in de oplader vergeten, waar een accu, na anderhalve dag opladen, niet tegen blijkt te kunnen. Een elektrische schroevendraaier met alleen maar één accu, die kan ik allen gebruiken als ik eerst tijd neem om die ene accu op te laden.

Bij een bouwmarkt vroeg ik of ik één accu kon kopen, voor mijn elektrische schroevendraaier. De verkoper zei dat dat natuurlijk niet kon, dat het goedkoper was om een nieuwe elektrische schroevendraaier te kopen en dat het niet zo slim van mij was om een accu te lang in de oplader te laten zitten. (Worden medewerkers van de bouwmarkt opgeleid om zulke dingen tegen klanten te zeggen, of was dit een argeloos eigen initiatief?) Ik zei: nou, ik verzin zelf wel een oplossing.

Ik bedacht, als uitvinder, dat ik de oplader misschien wel direct en definitief aan de elektrische schroevendraaier kon monteren: een snoer aan de elektrische schroevendraaier maken dus. Maar ik dacht ook aan de geweldige verzameling handboren en manuele boormachines van Low-tech Magazine. Het schroeft en boort natuurlijk heerlijk, met handboren en manuele boormachines, maar ik heb daar twee handen voor nodig. En dat is ondenkbaar, klussen met twee handen.

vrijdag 18 februari 2011

post-modernisme

Op het Javaplein in Amsterdam is het Borneohof van de Alliantie bijna klaar. De Alliantie zegt er zelf over: opvallend is de toren, een landmark voor de buurt. Ja, zeg dat wel: het Borneohof heeft een toren. Ik probeer vanaf de buitenkant van het gebouw te bedenken of die toren, naast landmark zijn, nog een andere functie heeft. Ik denk dat de toren een vermomde liftkoker is.

Een landmark, dat had de Indische buurt nog niet. En een landmark is best handig; Indische buurters kunnen nu zeggen: ik woon vlakbij een landmark. Zo geeft de Alliantie vorm aan de maatschappelijke opdracht: ook denken aan de mensen die geen navigatiesysteem hebben.

Een soort post-modernisme, zo'n landmark. Ik erger me dagelijks aan mijn trapleuning: een rechte balk die met op vier blokjes aan de muur geschroefd is. Om de vijf treden moet ik mijn hand van de leuning halen om mijn vingers niet te bezeren aan die blokjes. Ik wil die lelijke modernistische trapleuning niet! Ik wil post-modernistisch comfort!

donderdag 17 februari 2011

blasfemie


In mijn geboortedorp staat de enorme katholieke St Vituskerk van architect Cuypers. Het is een jeugdwerkje van Cuypers, maar ook de jeugdwerkjes van Cuypers zijn kolossaal. In de Vitus passen de meeste kerkgangers van alle katholieke kerken in Nederland. Ik ken de kerkgang van mijn goddeloze geboortedorp niet precies, maar ik schat dat de kerk nooit bomvol zit.

Ach, die kerken van Nederland. Best mooi misschien, of in ieder geval markant. Twee dingen zijn wat mij betreft markant: zo'n wolkenkrabber met een klok, een bel en een haan en de mystieke sfeer van een kerkinterieur. Hergebruik van een kerkgebouw, dat vind ik blasfemisch. Een supermarkt, een bibliotheek, of een appartementencomplex maken in de heilige binnenkant van een afgedankt kerkgebouw, het lijkt me uitermate ongezond voor de gebruikers. Dat voelt niet goed, zou mijn tante zeggen.

Maar zo'n toren, die mag van mij wel hergebruikt worden. Ik denk dat er wel belangstellig is voor een penthouse op honderd meter hoogte in de Vitustoren van Hilversum. En voor mystieke sfeer van het interieur heb ik niet dat hele kerkgebouw nodig: alleen het koor (zoals bij de Dom van Utrecht) is voor mij al genoeg. En die Dom - zonder schip - is toch ook nog steeds een Rijksmonumdent?

dinsdag 15 februari 2011

hybride-waterstof

Gisteren sprak ik met een man die verstand heeft van de manier waarop de autoindustrie innoveert. Hij spreekt erover met het gezag van iemand die echt iets weet, wat een ander soort gezag is dan het gezag van een leraar. Als een leraar iets bijzonders of iets eigens vertelt lukt dat nooit met het gezag dat deze man tentoonspreidt. Ziehier het subtiele verschil tussen een docent en een lector.

Dit is de observatie die de lector met me deelde: er zijn drie systemen ongeveer even effectief om het emissie- en brandstofprobleem dat de autoindustrie een keer zal moeten gaan oplossen op te lossen: auto's op waterstof, elektrische auto's en hybride auto's. Elke vijf jaar is één van deze drie oplossingen het meest veelbelovend, terwijl auto's gewoon op benzine blijven rijden. Momenteel is het hybride-systeem op zijn retour en is de elektrische auto dominant. Maar pas op, de waterstofauto staat alweer klaar om de dominante positie over te nemen.

Misschien is het daarom dat mijn collega M enkele studenten van onze opleiding de opdracht heeft laten uitvoeren om de opleidingsBurton (onze opleidingsauto, een twoseater bovenop het onderstel van een Citroën 2CV) uit te breiden met een buis vol water, waarin met de elektriciteit van de accu waterstof gemaakt wordt, dat direct aan de benzine wordt toegevoegd en in de motor wordt verbrand. Goed gezien van M: dit is hybride-waterstof, en in ieder geval niet elektrisch rijden, wat het wegens zijn huidige populariteit dus in ieder geval niet gaat worden.

maandag 14 februari 2011

democratie


Mijn lofzag op Leopold I, op dag dat Hosni Mubarak besloot dat het genoeg was geweest met zijn leiderschap in Egypte, was misschien slecht getimed. Het lijkt een beetje smakeloos om, terwijl in Egypte doden vallen voor (bijvoorbeeld) democratie, democratie af te wijzen. Ik weet alleen niet of het de demonstranten te doen was om democratie, of dat democratie een obsessie van ons is.

Dit zeggen de demonstranten er zelf over (dit lees ik op hun spandoeken):
  • stop the silence
  • justice
  • freedom
  • it's time for democracy
  • equality
  • Egypt is one
  • Explorer, Google, Yahoo
  • no more corruption

Ik zou het leuk vinden als er in post-revolutionair Noord-Afrika een samenleving ontstaat waar wij iets van te leren hebben. Misschien democratie, maar het mag van mij ook best een andere Noofdafrikaanse mix van equality, freedom en one Yahoo worden.

vrijdag 11 februari 2011

leiderschap

Veel van wat achteraf gezien onhandig bleek te zijn aangepakt in Congo, is terug te voeren op Leopold II, de tweede koning der Belgen. Leopold II was erg trots op Congo, maar is er zijn leven lang niet geweest. Dat is bijzonder, want zijn vader, Leopold I, geboren en getogen in Beieren, Rusland en Frankrijk, besloot zich wel te vestigen in natie waar hij verder niks mee had maar waar hij tot koning werd gekroond: België.

Ik vind dat een grappig anti-nationalistisch idee, dat Leopold I om zijn kwaliteiten koning gemaakt is van België, ook al had hij geen enkele verbinding met de Belgische bodem. Eén belangrijke kwaliteit van Leopold I was dat hij heel erg mooi was (zie afbeelding).

Mijn belangstelling voor democratie is een tijdje geleden al langzaam doodgebloed. In plaats daarvan ben ik nu nogal gecharmeerd van de zoektocht naar Leopold I. Zouden we bijvoorbeeld, als Barack Obama binnenkort klaar is met de VS, hem niet kunnen vragen om Nederland te leiden?

donderdag 10 februari 2011

Congo


De vader van mijn peetkind is Congolees. Mijn peetkind groeide op in Nederland, maar Congo zit op allerlei manieren toch in haar, denk ik. Om haar beter te begrijpen, en misschien ook om haar te helpen om zichzelf beter te begrijpen, lees ik over Congo. In het boek van David van Reybrouck dat heet Congo.

Niet om iets te willen begrijpen, maar misschien als een soort mannelijkheidsrite, las ik vijftien jaar geleden American Psycho, van Bret Easton Ellis. Ik las het boek niet uit, omdat de beschrijvingen van de lustmoorden me getuige maakten van iets waarvan ik geen getuige wilde zijn. Getuige zijn van wreedheid doet pijn, en die pijn voelde ik terwijl ik het las. In American Psycho worden - schat ik - vijftien mensen afgeslacht. In Congo worden ontelbaar (miljoenen?) veel mensen - vooral Congolezen - afgeslacht.

American Psycho moest ik wegleggen omdat ik het niet verdroeg, terwijl ik Congo nog steeds lees. Wat zegt dat over mij? Waarom kan ik voor miljoenen Congolese (zwarte) slachtoffers geen gevoel opbrengen maar voor enkele New Yorkse slachtoffers wel? Ik hoop maar dat dat aan van Reybrouck ligt, en niet aan mij. En wat ga ik eigenlijk van Congo en van mijn peetkind begrijpen, nu ik de details van de massaslachting weet?

dinsdag 8 februari 2011

composthuis

Ik heb hier nog nooit over ze geschreven, maar sinds een tamelijk lange tijd zijn er cavia's in mijn gezin. Voor mij zijn de cavia's een oefening in het houden van een varken, dat me op termijn een aandoenlijk wereldverbeterend huisdier lijkt. Leuk aan cavia's vind ik, dat ik wekelijks mijn composthoop kan vullen met het zaagsel en het stro vol caviapis en caviakeutels. Mijn composthoop wast aan!

Het is opvallend hoe warm mijn composthoop telkens is. Als ik alles goed doe, waar ik niet zeker van ben (mijn procestechnische experimenten mislukken meestal) produceert groenteafval op een hoop, terwijl het verandert in compost, warmte. Warmte!

Spouwmuren zouden niet volgestort moeten worden met piepschuim, maar met groenteafval en mest. Dagelijks gaat vader de ladder op om de appelschilletjes via een luikje op het dak naar beneden tussen de muren te laten zakken. De binnenmuur van de spouw zou de dunne muur moeten zijn, die de warmte van de compost aan de binnenruimte doorgeeft. Hoewel compost misschien ergens naar ruikt, heb ik liever compostwarmte dan de afvalwarmte van de elektriciteitscentrale.

maandag 7 februari 2011

ontwerpers


Mijn zoon speelt op de Nintendo DS Super Mario Brothers. Mario is onderweg van links naar rechts - Mario is altijd onderweg van links naar rechts - als er uit de lucht een kwaadaardige paddestoel op het hoofd van Mario valt. Mario sterft ter plekke, met kruisjes in zijn ogen en de laatste woorden: Oh, no! Mijn zoon kan hierover erg boos worden. Wie heeft dat bedacht, dat er paddestoelen uit de lucht vallen? roept hij hees. Nou, zeg ik, dat hebben de ontwerpers bedacht.
Stomme ontwerpers
, zegt hij, terecht.

Dat ontwerpers de dingen zo naar hun hand kunnen zetten, dat heeft nogal indruk gemaakt op mijn zoon. Als hem iets tegenzit vraagt hij: hebben de ontwerpers dat bedacht? Nou, en inderdaad, tamelijk vaak hebben de ontwerpers dat bedacht. Zelfs bij de natuurverschijnselen die ons overkomen, waren het toch weer de ontwerpers die bijvoorbeeld bedacht hebben dat onze broekspijpen om onze benen klapperen en nat worden.

In het fantasiespel van mijn zoon zijn de ontwerpers inmiddels uitgegroeid tot de grootste schoften die er zijn. Ik geloof toch niet dat ze het kwaad bedoelen, die ontwerpers. Een beetje onnadenkend misschien, dat is hun grootste zonde. Maar was de Almachtige erg nadenkend, toen hij het heelal schiep en het vervolgens op zijn beloop liet?